Bezocht datum
Na vijf dagen dwalen door België, waarin ik mijn eigen versie van de Ronde van Vlaanderen reed – maar dan niet op de fiets – naderde mijn tour zijn slotakkoord. Geen koers, geen gele trui, maar wel 55 stadions. Of beter gezegd: 55 voetbalplekken van allerlei soorten; van vergane glorie, naar goed verborgen juweeltjes tot het schitterende Jan Breydelstadion. Een hell of a job.
De laatste halte op de route: het Olympisch Stadion in Antwerpen. Niet zomaar een stadion, maar een plek met geschiedenis. Gelegen aan de Atletenstraat in de wijk Kiel, tegenwoordig de thuisbasis van Beerschot AC, een fusieclub waarvan één van de voorlopers, Germinal Ekeren, ooit op Europees niveau tegen Celtic speelde. Niet hier, maar in het oude Veltwijckstadion, waar nu alleen nog twee verweerde doelen de stille getuigen zijn van dat hoofdstuk. (Daar schreef ik eerder al eens over: Veltwijckparkstadion).
Maar vandaag… is het hek dicht. En niet zomaar dicht, maar Belgisch dicht: hoog, stevig en met een soort ijzeren arrogantie waar geen doorkomen aan is. Mijn atletisch vermogen is beperkt tot het instappen in de auto zonder mijn koffie te morsen, dus over het hek klimmen is uitgesloten.
Een beetje teleurgesteld wandel ik het tegenovergelegen Café Change binnen. De naam bleek later toepasselijker dan ik op dat moment kon vermoeden. Tijd voor een plasje, een bakkie troost en een mentale afsluiting van een prachtige week.
Aan de bar zie ik de barkeeper eerst even naar mijn camera en vervolgens naar mijn jas kijken, waar het logo van Edjestheater zichtbaar is, mijn tweede Nickname dat zich op sportfotografie richt. We raken aan de praat. Ik leg hem mijn wat aparte hobby uit, vertel over mijn vijfdaagse stadiontocht en mijn lichte frustratie dat ik dit laatste stadion niet van binnen kon zien.
De man knikt begrijpend. Zegt niets. Duikt onder de bar en haalt een plastic afhaalbakje tevoorschijn, zo’n plastic bakje waar je normaal je foe yong hai in meekrijgt van de Chinees. In dat bakje: een bonte verzameling sleutels. En na een paar minuten grabbelen... bingo.
“Meneer,” zegt hij, met een glimlach van oor-tot-oor alsof hij zojuist een gouden ticket aanbood,
“met deze sleutel kunt u aan de overkant het hek openen. U krijgt toegang tot de korte zijde van het stadion. Niet te lang binnen blijven, en het hek daarna weer goed afsluiten, hè?”
En zo stond ik even later op de betonnen trappen van het Olympisch Stadion. Alleen, zonder publiek. Maar mét toegang. En een sleutel die — in een bakje tussen vele sleutels, oude batterijen en waarschijnlijk een verdwaalde fietssleutel — mijn laatste stadionbezoek compleet maakte.
Een prachtig slot van een week vol herinneringen. Want zeg nou zelf: je bent geen echte groundhopper als je nooit een stadion bent binnengeraakt via een sleutel uit een bakje foe yong hai.
Meer Belgische stadionmomenten: