Bezocht datum
Toen hier nog werd gejuicht
Ze noemen me de hoofdtribune. Klinkt chic, hè? Maar geloof me, tegenwoordig voel ik me meer een gepensioneerde met uitzicht op een leeg grasveld dan een trotse blikvanger van een bruisend stadion. Ik sta hier al sinds 1946, stevig geworteld in het Warandepark in Diest, met mijn rug tegen de wind en mijn gezicht naar het veld — al gebeurt daar tegenwoordig weinig meer dan wat verdwaalde duiven die een potje luchtvoetbal spelen.
Ooit was het anders. Ooit was ik jong, fris en vol belofte. KFC Diest groeide hier op, een club met een lange adem en een nog langere geschiedenis. Wist je dat hun voorganger, Hooger Op Diest FC, in 1948 fuseerde met Standaard Atletiek Diest? Sindsdien deel ik mijn ziel met zowel voetbal als atletiek. Alles om maar in beweging te blijven.
Toen ik werd gebouwd, voelde het alsof ik een maatpak kreeg aangemeten. Een stadion met karakter, midden in het groen van het Warandepark. En ik? Ik was het kloppend hart. De supporters kwamen via het stenen ticketboxje — een charmant hokje waar je nog met contant geld en een knikje een kaartje kocht. Naast dat hokje stond een boog van steen, als een poort naar een andere wereld. Een wereld van hoop, spanning en af en toe een scheidsrechter die zijn bril was vergeten.
Diest kende zijn pieken. Promoties, degradaties, een sprankje hoop in roerige tijden. En ik? Ik droeg alles. De dromen van jeugdspelers, de teleurstelling van gemiste kansen, de geur van frituur en gras op zondagnamiddag.
Maar uiteindelijk werd het stil. De club viel weg, de stemmen verstomden. Het Warandestadion is nu een lost ground. Een ziel zonder lichaam. Mijn tribunes vangen enkel nog wind, mijn veld is een decor zonder acteurs.
En toch… ze kwamen afscheid nemen. Zo’n 300 supporters, met sjaals, tranen en verhalen. Eén man hing zijn boterhammen met préparé per ongeluk aan het hek, denkend dat het zijn sjaal was. “Ach,” zei hij thuis, “dan eet ik morgen wel een sjaal met mosterd.” Zelfs in verdriet blijft het voetbal het leven relativeren.
Soms komt er nog iemand langs. Zoals jij, vanavond. Je kijkt zoals echte liefhebbers dat doen. Je maakt een foto van de oude ticketbox, alsof je weet dat ook die binnenkort misschien verdwijnt. En ik? Ik glimlach in beton.
Ze zeggen dat hier een multifunctioneel sportcomplex moet komen. Met een zwembad. Ach ja, als ik dan toch moet verdrinken, dan liever in chloor dan in vergetelheid.
Dus als je ooit nog eens terugkomt, fluister dan iets. Een naam, een uitslag, een herinnering. Dan weet ik dat ik niet vergeten ben.
En wie weet... misschien hoor je mij dan zachtjes terugfluisteren: "Toen hier nog werd gejuicht."